Ik hoor je inpakken in de inloopkast. Je overhead met zijn leren inlegwerk en mosterdkleurig canvas met je benodigdheden, een bijpassende pakzak, verjaardagscadeaus van een aanbiddende echtgenote. Dit zijn dingen die gemengde gevoelens oproepen; ik hou van je en kan het maar moeilijk verdragen dat je niet bij me bent, en ik ben buitengewoon trots op en dankbaar voor een man die zo goed voor ons kan zorgen. Je reizen is essentieel voor dit leven, maar ik haat het, ik haat het bijna evenzeer als ik van je hou.
Deze keer is het des te moeilijker voor me omdat ik dit diepe, oeroude verlangen naar je heb, dat gisteravond onbevredigd bleef vanwege je werk. Je kwam zo laat naar bed. Hoe laat was het? Twee uur? Drie uur? Ik heb urenlang naar je geluisterd terwijl je ruzie maakte, overtuigde, discussieerde, wegdommelde bij de intonaties van een man wiens stem alleen al bergen kan verzetten.
Waarom heb je me niet wakker gemaakt?! Waarom heb je de dekens niet van mijn borsten geschoven, mijn handen boven mijn hoofd geheven en me gewekt met je adem op mijn borsten? Waarom heb je me niet in slaap gebracht door me te dwingen klaar te komen en me met jou te vullen? Waarom werd ik zo vreselijk schoon wakker?
Ik ben altijd emotioneel rond deze tijd. Het is biologisch. Ik weet dit en hou van mezelf dat ik je aanraking zo nodig heb, vooral nu. Jij houdt er ook van, maar vannacht? Je liet me met rust. Waarom liet je me met rust?
Ik heb alles voor je geschoren, zodat elke centimeter van me zacht was voor je mannelijke aanraking. God, maar ik heb je eeltige handen op mij niet nodig. Bij één woord, zou ik op mijn knieën vallen. Ik zou je niets ontzeggen… Ik heb gebaad, geplukt, je lievelingsjurk gekozen, je lievelingslipjes, geparfumeerd, mijn haar gedaan, allemaal om met jou in bed te kunnen liggen.
Maar je stem… Ik kon uren naar je luisteren vanuit onze slaapkamer, elk woord hoorbaar door het register in onze vloer. Het stijgt en daalt als het water dat een zwembad vanaf een klif bereikt; diep, rommelend, muzikaal. Geen wonder dat mannen je volgen. Geen wonder dat mannen jou willen zijn. Geen wonder dat vrouwen je omcirkelen als asteroïden… Nee, als krolse katten. Maar je bent van mij en ik ben de enige krolse kat die je nodig hebt.
Maar ik kon je niet markeren, kon je niet achterlaten met een onvergetelijke essentie en herinnering aan mij, en ik ben boos.
Toch weet ik dat het de hormonen zijn die praten, want ik hou te veel van je om je op te zadelen met mijn zinloze behoeftes.
Je doet wat je moet doen, een leven voor ons maken waar ik van hou. Ik heb geen legitieme klacht en dus heb ik me vanmorgen weer gebaad, gekamd, geparfumeerd en aangekleed om indruk te maken.
Ik hou van deze kamerjas. Het bedekt nauwelijks mijn kont en de transparante stof laat net genoeg van mij zien. Ik ben er mooi in, ik twijfel er niet aan dat ik zo mooi ben als je dacht toen je het kocht. Het slipje is ook mooi, eigenlijk meer lingerie dan kamerjas, maar we kunnen doen alsof dat onbedoeld is, een gelukkige tweede bedoeling, nietwaar?
Je komt achter me staan. Mijn ogen volgen je door de spiegel. Woordeloos omsluiten je sterke armen me en wikkelen me in je. Ik ruik je cologne, nog een manier waarop ik je markeer. Ik zie het donkerblauwe overhemd met de witte parelmoeren knoopjes, je openstaande kraag, waarop dat gouden kruis te zien is, net groot genoeg om perfect tussen je sleutelbeenderen te passen. De donkere metalen ring aan je hand, je stalen horloge, je dikke riem, met zijn stalen gesp, je zwarte broek.
Dit alles, mijn markering van jou, mijn waarschuwing aan andere poesjes dat je een vrouw hebt die alles zal doen om te houden wat van haar is.
Je omhelzing is elektrisch. God, wat heb ik je nodig!
Je handen liggen nu op mijn buik, zachtjes knedend door het kant… Je kust de achterkant van mijn nek, mijn schouder, mijn bovenarm, trekt de bovenkant van mijn eigen rug om me te onthullen. Ik voel de strakheid van de riem loslaten als je aan het einde trekt. Je schuift mijn jurk uit en ik laat hem vallen, laat mijn armen zakken zodat je me kunt onthullen, onthullen wat van jou is.
Ik geniet ervan dat jij mij bezit. Ik word heel door je blik, door je aanraking, door alles wat je doet en eist. Alleen al een kop koffie voor je halen is genoeg om me compleet te voelen. Als ik voor je kniel, met mijn handen op je dijen en de jouwe in mijn haar, voel ik me aanbeden, begeerd, geliefd.
“Je komt te laat voor je vlucht” herinner ik je.
Je blijft mijn nek en schouder kussen, pakt mijn linkerborst en plagt mijn tepel tussen je wijsvinger en duim. Ik wil dat je je vlucht mist. Heer, ik wil dat U bij me blijft, dat U, voor deze ene keer, die deal laat gaan, die overwinning aan U voorbij laat gaan; maar, ik kan het niet vragen. Het zou verkeerd en onrechtvaardig zijn om u te ontzeggen wat u, u maakt. Het is waar ik van hou in jou, dat onverzadigbare verlangen om elke uitdaging te overwinnen; maar vandaag, vandaag, heb ik je nodig om dit veld te heroveren.
Terwijl je mijn schouder kust, zachtjes zuigend aan mijn bleke huid, denk ik aan de onvermijdelijke paarse afdruk die je achterlaat. Ik zal die moeten bedekken, maar ik hou van ze. Je laat ze overal op me achter, een paar maar, altijd. Je markeert mij, zoals ik jou markeer… Deze zal donkerder zijn dan andere.
Je linkerhand ligt op mijn dij. Je trekt mijn been uit elkaar en ik aarzel niet. Ik wil dat je me aanraakt…
“De auto kan hier elk moment zijn” herinner ik je.
“Shhhh… Ik heb nog drie uur voor mijn vlucht vertrekt.”